Springen op een rijdende trein
‘’Het is hier wel een rijdende trein waar je op springt. Waar je misschien op andere directies een heel inwerkprogramma krijgt, moet je er hier gewoon in mee gaan. Dat ligt niet iedereen.” Met deze woorden werd ik onthaald op mijn nieuwe opdracht als beleidsmedewerker. Na twee opdrachten samen met twee InterPactum collega’s, werd dit mijn eerste solo experiment. Het voelde wel avontuurlijk, bovenop die rijdende trein springen.
En wat voor rijdende trein is het. Je zou het een hogesnelheidstrein kunnen noemen, die in de afgelopen periode steeds meer op een normaal tempo is gaan rijden. De directie waar ik aan het werk ben gegaan is de directie COVID-19 op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het fascineert me om aan de slag te zijn in een organisatie die de afgelopen twee jaar zo in de spotlights heeft gestaan, door een virus dat figuurlijk de hele wereld plat heeft gelegd. De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft inmiddels een rapport uitgebracht met een eerste evaluatie[1]: Nederland had wel een infrastructuur voor een crisis van kleinere omvang, maar niet dit. De communicatie richting burgers liet te wensen over. Logisch dat inwoners soms de draad kwijt raakten, maar niemand was hier op voorbereid, ook het ministerie niet. Terugkijkend is het natuurlijk makkelijk om te zien wat er beter had gekund, maar als je op een hogesnelheidstrein zit kun je alleen maar vooruit kijken.
Mijn opdracht bij het ministerie begon na de laatste lockdown, dus de meest hectische periode heb ik niet meegemaakt. Ik merkte dat mijn collega’s moesten wennen aan het veranderde tempo. Twee jaar lang hebben ze lange dagen gedraaid en van deadline naar deadline gewerkt. Hoewel niemand het erg vindt om vrij te zijn in het weekend, of niet meer wekelijks een debat of persconferentie voor te hoeven bereiden, stond iedereen nog in een alerte modus toen ik aan de slag ging. Als ik voorstelde iets eerder weg te gaan op een rustige middag, zei mijn collega: “Ik blijf nog wel even zitten op kantoor, wie weet komt er nog een spoedje.” Zo werd mijn toegevoegde waarde als adviseur niet alleen een inhoudelijke, maar kreeg ik ook een sociale rol toebedeeld.
Covid-19 lijkt nu het eindstation bereikt te hebben. (Grappig, dat doet me dan weer denken aan Den Haag Centraal, dat is vlakbij het ministerie en dat is letterlijk een eindstation.) Er zijn weer (personeels-)feestjes mogelijk, de kroegen zijn weer open en het festivalseizoen staat voor de deur. Helaas is het niet helemaal waar dat dit het eindstations is. We moeten met Corona leren leven. MinVWS is aan zet om samen met sectoren plannen te maken om de samenleving open te houden. Nieuwe databronnen worden aangeboord om het virus te monitoren. Ja, deze trein zal nog wel even door blijven rijden.
Sinds ik hier zelf een bijdrage aan mag leveren, heb ik nog meer respect voor iedereen die de afgelopen jaren hard gewerkt heeft om de samenleving draaiende te houden. Uiteraard zijn er dingen over het hoofd gezien en fouten gemaakt, maar toch: dank aan allen die zich de afgelopen twee jaar ingezet hebben om de samenleving draaiende houden. Natuurlijk de collega’s bij VWS, maar ook iedereen die niet diens werk vanachter een bureau kon doen zoals machinisten, monteurs, en niet te vergeten, het zorgpersoneel. Tof dat ik hieraan een bijdrage mag leveren!
[1] Aanpak coronacrisis deel 1: tot september 2020. Onderzoeksraad voor Veiligheid. 2022.