Dak- en thuislozen: overleven of beleidszaken?
Gepubliceerd op 16 augustus 2021
Maandag zat ik met mijn collega Dinja op een terras in de Pijp (Amsterdam) om te praten over Housing First in de Achterhoek. Druk discussiërend over het werk en de problemen des levens, deden wij ons ondertussen tegoed aan een (veganistische) tosti. Mijn oog viel op een voorbij schuifelende dame, een Roemeense met een rollator. Ze had veel te veel spullen bij zich en is al jaren dak- en thuisloos. Hoe ik dat weet? Ik herkende haar uit mijn tijd als sociaal werker bij de winteropvang van 2015-2016.
De Roemeense dak- en thuisloze dame die op straat straal voorbij wordt gelopen: een klassiek voorbeeld van stigmatisering in de praktijk.
Afgelopen winter keerde ik als onderzoeker terug in diezelfde winteropvang in Amsterdam. Ik deed onderzoek naar de invloed van technologische (bv. mobiele telefoons) en traditionele communicatiemiddelen (bv. maatschappelijk werkers) op doorwerking van beleid bij dak- en thuislozen. Het bracht mij een hoop nieuwe inzichten over dak- en thuisloosheid. Voor mijn gehele onderzoek, klik hier.
De Roemeense dak- en thuisloze dame die op straat straal voorbij wordt gelopen: een klassiek voorbeeld van stigmatisering in de praktijk. Goffman omschrijft stigmatisering als een set van kenmerken van een individu die door anderen in diskrediet wordt gebracht[1]. Dak- en thuislozen worden gezien als onvoorspelbaar, niet intelligent en vies, waarmee zij afwijken van de norm en dat versterkt de stigmatisering[2][3]. Dit dringt door tot in de bestuurskamers, waar vaak de aanname bestaat dat dak- en thuislozen niet in staat zijn om te bedenken wat zij nodig hebben[4]. Het beleid over dak- en thuislozen wordt vaak zonder inmenging van dak- en thuislozen vastgelegd en precies hier zit de crux. Enerzijds toonde Glasser aan dat wanneer dak- en thuislozen niet meebepalen in het beleidsvormingsproces, het aannemelijker is dat zij maatschappelijke opvang of voorzieningen zullen weigeren[5]. Anderzijds staan de fysieke behoeftes, zoals omschreven in de Piramide van Maslow[6], van dak- en thuislozen dusdanig onder druk, dat meedenken over beleidszaken nagenoeg onmogelijk is[7]. Ze hebben immers wel iets anders aan hun hoofd: overleven. Het laatstgenoemde punt kwam nadrukkelijk uit het veldwerk van mijn onderzoek naar voren.
In juni 2021 ondertekenden de ministers of staatssecretarissen van sociale zaken van alle EU-lidstaten in Lissabon de ambitie om dakloosheid in de EU te hebben beëindigd in 2030. Housing First kan (o.a.) daaraan bijdragen en tegemoet komen aan de fysieke behoeftes van dak- en thuislozen. De gedachte dat dak- en thuislozen niet in staat zijn om mee te denken over de oplossing voor hun problemen, omdat hun fysieke behoeftes onder druk staan, wordt met Housing First opgelost. Een huis geeft zekerheid, geborgenheid en veiligheid: basisbehoeftes van Maslow die nodig zijn om bijvoorbeeld werk te vinden en (langere tijd) vast te houden of innige relaties met anderen aan te gaan[8].
De gedachte dat dak- en thuislozen niet in staat zijn om mee te denken over de oplossing voor hun problemen, omdat hun fysieke behoeftes onder druk staan, wordt met Housing First opgelost.
Het grijpt mij altijd erg aan als ik oude bekenden uit mijn tijd in de winteropvang tegenkom. Deze Roemeense dame was, ogenschijnlijk, in de tussentijd weinig opgeschoten. Terwijl ik de afgelopen jaren de privileges die mij gegeven zijn optimaal heb uitgebuit. Een gevoel van ongemak en onrechtvaardigheid bekroop mij. Zeker toen de Roemeense dame haar hand ophield om te bedelen, maar iedereen haar zonder een blik te gunnen, straal voorbij liep.
Ik nam nog maar een hap van mijn veganistische tosti. Dinja en ik zaten bij Happy Tosti, een bedrijf waar 50% van de werknemers een ‘arbeidsbeperking’ heeft. Het compenseert enigszins mijn gevoel van ongemak en onrechtvaardigheid.