Burgerparticipatie, het blijft lastig!

Burgerparticipatie, het blijft lastig!

Gepubliceerd op 14 oktober 2021

Burgerparticipatie is al tijden een veelbesproken onderwerp. In mijn blog in februari besprak ik het onderwerp ook. Met de invoering van de aanstaande Omgevingswet wordt burgerparticipatie verplicht en dus wordt het steeds meer een hot-topic binnen gemeenten. Logisch, want er is dus ook enige haast bij. Sterker nog, begin 2020 dwong de Eerste Kamer af dat gemeenten al voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet participatiebeleid moeten opstellen [2]. Sommige gemeenten hebben dit al gedaan of zijn er al mee bezig, maar velen ook nog niet.

Veel gemeenten pronken er al mee en veelvuldig kom je de volgende uitspraken tegen: ‘wij doen aan burgerparticipatie’ en ‘burgerparticipatie staat bij ons hoog in het vaandel’. Ook de collegeprogramma’s staan bol van de mooie voornemens om de inbreng van inwoners mee te nemen in het gemeentelijk beleid. De wil en de ambities zijn er zeker, maar de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger.

Bijna wekelijks lees ik ergens in het nieuws dat er bij uitvoeringsprojecten of bij het opstellen of tot uitvoering brengen van gemeentelijk beleid ophef ontstaat omdat inwoners niet goed zijn meegenomen, de communicatie ondermaats was of dat er met de inbreng van inwoners weinig is gedaan. Projectleider Invoeringsondersteuning Omgevingswet Pascale Georgopoulou van de VNG bezocht de afgelopen jaren zo’n 180 gemeenten. “Raden en colleges zeggen burgerparticipatie als topprioriteit te zien, maar als ik doorvraag is er vaak nog geen concreet beleid” [3]. Veel gemeente worstelen nog met basale vragen: hoe moet je participatie inrichten en wat wil je er eigenlijk mee?

Ik vind het opvallend dat veel gemeenten nog niet bezig zijn het opstellen van participatiebeleid, maar er al wel veelvuldig mee aan de slag gaan. Het komt, getuige de vele frustraties bij participatietrajecten, een beetje over als ‘we doen maar wat’.

Voor mij is dit een signaal. Ik vind het opvallend dat veel gemeenten nog niet bezig zijn het opstellen van participatiebeleid, maar er al wel veelvuldig mee aan de slag gaan. Het komt, getuige de vele frustraties bij participatietrajecten, een beetje over als ‘we doen maar wat’. Zonde, want deze frustratie gaat niet helpen bij het tot een succes maken van een participatietraject. Het stellen van duidelijke kaders is essentieel om aan het eind van het traject het aantal teleurstelling tot een minimum te beperken. Dit alles begint met het opstellen van participatiebeleid dat gemeentebreed gedragen wordt. In de wetenschap dat burgerparticipatie verplicht is onder de Omgevingswet en dat elke gemeente verplicht is om participatiebeleid vast te stellen is er nog een hoop werk te verzetten. Met welke kaders moeten we dan in ieder geval rekening houden? En hoe doe je dat in de praktijk?

‘Bij veel gemeenten wordt burgerparticipatie ondergebracht bij de afdeling communicatie, die vaak ook maar een beperkte capaciteit heeft’, geeft Georgopoulou aan. Het is van belang om voor burgerparticipatie structureel tijd en geld vrij te maken. Het is niet iets wat je er even ‘naast’ doet. Aan de voorkant moet er goed worden nagedacht hoe een participatietraject eruit moet zien en aan welke criteria moet worden voldaan. Een gemeente moet goed nadenken over wat ze belangrijk vindt en wat ze als een passende participatie ziet. Burgerparticipatie moet tot in de haarvaten van een gemeente doordringen om succesvol te worden. Dit zorgt ervoor dat de inwoners de gemeente als een betrouwbare partner zien en dat ze ook daadwerkelijk serieus genomen worden.

Het kan zomaar gebeuren dat de gemeenteraad, ondanks een zeer succesvol participatietraject, een besluit neemt dat afwijkt van de uitkomsten van dat traject.

Verder moet er bij een participatietraject transparantie zijn over de besluitvorming. Uiteindelijk is het de gemeenteraad die besluit. Dit wordt bij veel participatietrajecten nog wel eens vergeten. Het kan zomaar gebeuren dat de gemeenteraad, ondanks een zeer succesvol participatietraject, een besluit neemt dat afwijkt van de uitkomsten van een participatietraject. Het is van belang dat inwoners aan de voorkant weten waarover ze wel en niet iets kunnen vinden en wat dat betekent ten aanzien van de besluitvorming. Het managen van de verwachtingen is daarom essentieel. Dit biedt duidelijkheid en voorkomt teleurstellingen na afloop. De gemeente is verantwoordelijk voor goede communicatie hierover en moet zichzelf de vraag stellen, ‘waarom wil de gemeente dat inwoners participeren’? Als de gemeente dit helder voor ogen heeft kunnen inwoners op basis daarvan beter begrijpen waarvoor zij worden gevraagd, en kunnen ze zelf beslissen of ze willen deelnemen.

Samenvattend: Om de frustraties bij participatietrajecten te beperken is het dus nodig dat elke gemeente participatiebeleid vaststelt en dan pas overgaat tot de uitvoering. Er is zelfs enige haast bij geboden want op 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet inwerking en moet er dus iets op papier staan. Tot slot wil ik iedereen ook nog uit de droom helpen dat ondanks een duidelijk vastgesteld participatiebeleid het nog steeds kan gebeuren dat inwoners teleurgesteld zijn over de uitkomst. Het is immers ondenkbaar dat participatie altijd leidt tot consensus.

 

×

Hoi!

Klik op onderstaand contact om te chatten.

× WhatsApp